Wat kunnen de gemeenten in 2015 verbeteren in de zorg? De vrouw met de eetstoornis en de man met de chronische ziekte weten het wel. Lokale politici van GroenLinks zochten hen op in de campagne en Maaike Borst, journalist van het Dagblad van het Noorden, schreef er de volgende reportage over.

Ben je eindelijk zover dat je over de schaamte heenstapt en hulp zoekt voor je eetstoornis en depressie, moet je wachten. Drie maanden lang. Stort op je 23ste je droom om gymleraar te worden in elkaar omdat je reumatoïde artritis hebt, zeggen ze bij het UWV: „je kan nog wel typen op kantoor bij een autogarage." Bureaucratie, wachtlijsten, onderschatting. De zorg kan beter. Vanaf januari 2015 is het aan de gemeenten om dat, met fors minder geld, voor elkaar te krijgen. Maar hoe? Daarvoor steekt GroenLinks in campagnetijd zijn licht op bij de mensen waar het om gaat. Eerste halte: Ixta Noa, een alternatieve zorginstelling waar voornamelijk vrijwillige ervaringsdeskundigen hulp verlenen. Nu gefinancierd vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), straks afhankelijk van de keuze die de gemeente gaat maken. Hier vond de jonge vrouw die drie maanden moest wachten voor hulp met haar eetstoornis en depressie meteen gehoor. Bij Ixta Noa kan iedereen zonder afspraak, zonder formulieren, zonder stempels, hulp krijgen.

Wondermiddel

Medewerker Renée de Vos en vrijwilliger Kirsten Eijkmans weten hoe het is. Ze hebben zelf eetstoornissen gehad. Zij zeggen: de drempels voor de reguliere zorg zijn te hoog. Door wachtlijsten, door indicaties, door bureaucratie van grote instellingen, door hulpverleners die te veel in protocollen denken. GroenLinks-lijsttrekker Mattias Gijsbertsen en kandidaat-raadslid Glimina Chakor luisteren. Chakor is hulpverlener bij welzijnsorganisatie MJD. De overheveling van zorgtaken van rijk naar de gemeenten is voor haar de reden zich deze verkiezingen kandidaat te stellen. Meepraten is beter dan afwachten. Chakor zit in het sociaal wijkteam voor De Hoogte en Indische Buurt. Die sociale wijkteams worden vaak genoemd als de oplossing voor de gemeenten: de zorg georganiseerd op wijkniveau. Dat is dicht bij de mensen, dat dwingt instellingen om samen te werken, dat scheelt geld. „Het wondermiddel", zegt Chakor met een bedenkelijke glimlach. Want wondermiddelen zijn schaars. Zeker in de zorg.

'Ik heb acht jaar in de Wajong gezeten en nooit iets gehoord'

De lokale politici fietsen naar het Floreshuis in de Korrewegwijk. Daar werkt Hylke Ferwerda als beheerder en begeleider van vrijwilligers. Ferwerda was 22 en deed de ALO toen hij reumatoïde artritis kreeg. Door de chronische ziekte raken zijn gewrichten ontstoken. Hij werd 'volgepropt' met medicijnen, kon bijna niets meer, moest revalideren in het Beatrixoord. Geld moest komen van het UWV. Dat ging niet zomaar. Uit een test om te kijken hoe ziek hij eigenlijk was bleek dat hij nog best wat kon typen op een kantoortje. Uiteindelijk kreeg hij - 'vijftig A4-tjes verder' - de Wajong-uitkering voor jonge arbeidsgehandicapten alsnog. Maar het wantrouwen was een extra klap in zijn gezicht „Ze geloven je niet totdat het tegendeel is bewezen." Misschien nog wel erger, vindt Ferwerda, is het volledig ontbreken van perspectief voor Wajongers. „Ik heb acht jaar een uitkering gekregen en nooit iets van ze gehoord." Zijn coach gaf toe dat Ferwerda in een 'doos' was beland. Zo had hij nog zesduizend cliënten. GroenLinks-lijsttrekker Mattias Gijsbertsen: „Ik ben zo blij dat de gemeente zorg straks zelf kan regelen. Bezuinigingen zijn verontrustend, maar we kunnen heel veel bureaucratie schrappen." 

Perspectief

„Het gaat om perspectief", zegt Ferwerda als Gijsbertsen hem vraagt wat er zou moeten gebeuren als de gemeenten straks verantwoordelijk zijn voor de Wajongers. Ferwerda zette door, studeerde, kreeg een baan bij het Floreshuis waarmee hij net iets meer verdient dan zijn uitkering. „Ik ben redelijk slim, wil per se onafhankelijk zijn, heb veel steun om me heen. Als je dat niet hebt, rot je weg in zo'n doos."