Dekking tekorten 2013 en 2014 en aanvulling weerstandsvermogen
In de tegenbegroting kunnen we de tekorten in 2013 en 2014 dekken en de reserves van de gemeente aanvullen tot het gewenste niveau (0,8). Dieper snijden in voorzieningen of lastenverzwaring is niet nodig.
Dat is onder andere mogelijk door anders om te gaan met de gemeentelijke bijdrage aan het regionale zuiderzeelijn-pakket (RSP). De gemeente heeft inmiddels 80 miljoen euro gespaard voor die bijdrage, te betalen in 2015. De provincie wil echter uitstel van betaling geven tot 2019 op voorwaarde dat de Regiotram wordt aangelegd. Daardoor kunnen we reeds gespaard geld gebruiken om onze financiële reserves te versterken; tegelijkertijd sparen we dan tot 2019 verder voor onze bijdrage.
Financiën na 2014
Door het aanleggen van de Regiotram is er voldoende ruimte in het meerjarenbeeld om de komende jaren te blijven sparen voor het RSP. Het is dan namelijk niet meer nodig om:
• een nieuw bereikbaarheidsplan te maken en uit te voeren. De investeringskosten van onderzochte alternatieven liggen tot nu toe grofweg tussen de 140 en 220 miljoen euro. Ze leiden ook allemaal tot hogere jaarlijkse exploitatiekosten;
• 40 miljoen euro af te boeken die al voor de Regiotram is uitgegeven;
• 200 miljoen euro van andere overheden en fondsen te laten lopen; het is zeer de vraag of de regio bereid zal zijn zelfs maar een deel van dat geld beschikbaar te stellen voor een stadse en suboptimale oplossing;
• extra geld uit te geven aan openbaar vervoer. De bussen kunnen alle extra reizigers niet meer aan; dit zal leiden tot tekorten bij het OV-bureau Groningen-Drenthe van ongeveer 8 miljoen euro per jaar;
• 3,5 miljoen euro per jaar aan vervoersgeld (BDU) mis te lopen. De provincie heeft miljoenen euro’s beschikbaar, ook voor de stad, voor projecten in het meerjarenprogramma verkeer en vervoer. Die dreigen we mis te lopen omdat de provincie die nu wil gebruiken om hun aandeel in de stijgende kosten voor het openbaar vervoer op te vangen;
Daar komt bij dat het niet meer mogelijk is te profiteren van de fysieke investeringen in de openbare ruimte die in het project Regiotram waren inbegrepen.
Een ander financieel aspect van de aanleg van de tram kan niet op geld worden gezet: het aanbestedingsvoordeel. Door het opschorten van de aanbesteding weten we niet - en zullen we bij stoppen nooit weten - welke biedingen de consortia hebben gedaan en dus ook niet welk aanbestedingsvoordeel kan worden gehaald. Bekend is wel dat minstens één van de consortia een geldige bieding, dus onder de plafondprijs, heeft gedaan.
In het meerjarenbeeld van deze tegenbegroting zit al met al een ruimte van 15,8 miljoen euro in 2015, oplopend tot 18,2 miljoen in 2020. Dat biedt een solide basis om de grote opgaven voor de komende jaren het hoofd te bieden.
Overzicht Meerjarenbeeld
2015: 15.777
2016: 17.498
2017: 16.829
2018: 17.152
2019: 17.975
2020: 18.248
De tegenbegroting heeft ook positieve effecten op langere termijn. Een belangrijke reden voor de keuze voor de Regiotram was de economische impuls. Het project zal directe werkgelegenheid opleveren in een sector die zwaar onder druk staat. De tram zal ook leiden tot economische versterking van de straten waar ze rijdt. Door de bereikbaarheid van instellingen, bedrijven en andere werkgevers te verbeteren, levert ze ook een grote bijdrage aan hun succes en daarmee aan werkgelegenheid.
Samenvatting
De tegenbegroting 2013 laat zien dat de stad Groningen met het project Regiotram financieel kan aansterken, kan investeren in openbaar vervoer en werkgelegenheid en tegelijk de sociale voorzieningen op peil kan houden en zelfs kan versterken. Dat is ook nog allemaal mogelijk zonder de gemeentelijke lasten voor burgers en ondernemers te verhogen.
De tegenbegroting verlicht ook het meerjarenperspectief. Het geld dat kan worden bespaard door de Regiotram niet aan te leggen weegt niet op tegen het wegvallen van inkomsten en tegen de kosten die moeten worden gemaakt voor een alternatief bereikbaarheidsplan.
In bijlage 2 (PDF bij dit bericht) vindt u het cijfermatig overzicht van de tegenbegroting; in bijlage 1 treft u de bijbehorende toelichting aan.
BIJLAGE 1: Toelichting op cijfermatig overzicht
In bijlage 2 treft u het overzicht van tekorten in 2013 en 2014 aan en de benodigde middelen voor de aanvulling van het weerstandsvermogen tot 0,8. In de tabel staan aan de rechterzijde de beschikbare dekking voor die tekorten en aanvulling. Het overzicht komt voor het overgrote deel overeen met bijlage 1 van de begroting van het college. Belangrijkste verschil is uiteraard dat de post ‘stopzetten Regiotram’ van 48,3 miljoen euro in de begroting van het college niet terugkeert in de tegenbegroting. Hieronder een puntsgewijze toelichting van alle wijzigingen op de begroting van het college.
6. Bijdrage SNN
De tegenbegroting laat toe de bijdrage van de gemeente aan het Samenwerkingsverband Noord-Nederland ook voor 2014 in de begroting op te nemen. Deze kosten doen zich naar alle waarschijnlijkheid voor en zijn daarom in de tegenbegroting opgenomen.
7. Noodopvang asielzoekers
De tegenbegroting laat toe dat ook in 2014 middelen worden gereserveerd voor de noodopvang van asielzoekers. Deze kosten zijn naar alle waarschijnlijkheid onvermijdelijk en zijn daarom in de tegenbegroting opgenomen.
17. Projectkosten organisatieontwikkeling
Het beschikbare budget in de gemeentebegroting verschuift in de tegenbegroting deels naar 2014.
21. Actualisering weerstandsvermogen
Het college heeft een hoger bedrag nodig om tot een weerstandsvermogen van 0,8 te komen dan de indieners van de tegenbegroting. Dit heeft te maken met de reeds gemaakte kosten voor de aanleg van de tram (40 mln). Het college gaat er in zijn begroting vanuit dat de regio een deel van dat bedrag zal betalen. Omdat het risico bestaat dat de regio dat niet zal doen en de gemeente het gehele bedrag moet betalen, heeft het college extra geld moeten reserveren in het weerstandsvermogen. Het risico bedraagt 23 miljoen euro en heeft geleid tot een verhoging van het weerstandsvermogen van (23 x 0,75 (kans van optreden) x 0,9 (waarschijnlijkheidsfactor) x 0,8 (stand weerstandsvermogen)) 12,4 miljoen euro. De benodigde aanvulling van het weerstandsvermogen is in de tegenbegroting dus 12,4 miljoen lager dan in de begroting van het college.
24. Inzet rente over de RSP-reserve 2013-2015
Het college kan alleen de rente over de RSP-reserve in 2013 en 2014 gebruiken, omdat daarna de reserve wordt uitgegeven. Omdat de provincie uitstel van betaling wil verlenen bij aanleg van de tram, kan in de tegenbegroting ook de rente van 2015 worden gebruikt. In 2015 valt dus ook 300 duizend euro vrij. Dit voordeel is niet opgenomen in het cijferoverzicht, omdat het zich voordoet in 2015.
33. Stopzetten projecten
Het college is niet in staat BDU-geld voor verkeer en vervoer in de begroting op te nemen, omdat de provincie door het afblazen van de Regiotram een andere opvatting heeft over de besteding van de BDU. Het bedrag in deze tegenbegroting is in lijn met de afspraken die met de provincie mogelijk waren over de besteding van BDU-geld. Daarnaast valt hier 0,6 miljoen euro voor startersleningen weg.
35. Financiering HOV-as uit RSP-middelen
De aanleg van de Regiotram leidt tot grotere bereidheid van de provincie tot samenwerken (zie ook bij 33). Binnen het RSP is een budget beschikbaar voor HOV infrastructuur. Het is reëel te verwachten dat de provincie het genoemde bedrag beschikbaar wil stellen voor de aanleg van de HOV-as West.
36. Inzetten middelen RSP voor weerstandsvermogen
Dit bedrag kan in de tegenbegroting voor het weerstandsvermogen worden ingezet, omdat de provincie uitstel van betaling geeft voor de gemeentelijke RSP-bijdrage op voorwaarde dat de tram wordt aangelegd. In de tegenbegroting sparen we in de jaren 2015-2019 verder voor de RSP-bijdrage, namelijk 0,4 miljoen euro per jaar. Dit komt overeen met een investeringsbedrag van 26 miljoen euro.
Als bijlage dus bijlage 2, het cijfermatig overzicht bij de tegenbegroting.
Ook bij dit bericht gevoegd de volledige tegenbegroting in PDF.