Op vragen van de fracties van de PvdA, CDA, ChristenUnie, GroenLinks en de SP heeft het college geantwoord meer lijn te willen brengen in de contacten met de groep doven en slechthorenden en de emancipatie van deze groep verder te willen bevorderen. Er komt ook uitdrukkelijk aandacht voor in het nieuwe Wmo-beleid.
“De gemeente zit nu ook niet stil op dit gebied, maar er kán en móet meer aandacht zijn voor de groep doven en slechthorenden” stellen de raadsleden Van Lente, Kuik, Verhoef, Van der Veen en Rademaker. Het college geeft in de antwoorden aan dat er bij verschillende gemeentelijke diensten voorzieningen zijn voor doven en slechthorenden zoals de doventelefoon of de ringleiding. Bij zowel de DIA als de dienst RO/EZ zijn medewerkers die gebarentaal beheersen zodat doven en slechthorenden te woord kunnen worden gestaan. Bij Iederz hebben 45 medewerkers in vooral een leidinggevende of begeleidende functie een cursus gebarentaal gedaan.
Toch loopt Groningen op dit moment niet voorop. De gemeente Hoogezand-Sappemeer biedt een service aan waarbij doven en slechthorenden online een gesprek kunnen aanvragen met een ambtenaar en online een doventolk aanwezig is om het gesprek te vertalen in gebarentaal. Ook andere vormen van nieuwe media (bijvoorbeeld het inzetten van de chatfunctie bij het Zorgloket) kunnen bijdragen aan een betere communicatie. Deze mogelijkheden gaat het college voor Groningen nader onderzoeken. Van Lente, Kuik, Verhoef, Van der Veen en Rademaker: “ Wij juichen deze actie van het college toe. In 1790 liep Groningen op het gebied van de emancipatie van doven en slechthorenden voorop. Het Guyot-instituut is toen ontstaan. Groningen moet ook nu weer als voorloper bekend komen te staan.”
Kort geleden is de concept Wmo-meerjarennota gepresenteerd door het college. Via wmo.groningen.nl kan tot 15 december op dit document gereageerd worden. “We hopen dat veel mensen – zeker de Stadjers die te maken hebben met de Wmo – reageren en aangeven wat er nog ontbreekt of anders moet in dit document”, volgens de raadsleden. “Dit geldt in het bijzonder voor de groep doven en slechthorenden waar nog meer aandacht naar uit kan en moet gaan.”