Mijn breidag gisteren was leuk. En ik kreeg veel enthousiaste opmerkingen naar aanleiding van mijn laatste vraag. Zal ik mijn eigen gebreide stropdas dragen bij de volgende raadsvergadering? Ik proefde een grote meerderheid voor ja. Toch blijf ik zitten met dat knagende gevoel van die twee kilo plastic die nog in mijn vuilniszak zit. Kan ik nog iets bedenken om mijn plastic niet bij de weg te hoeven zetten maar om het te hergebruiken? 

Mijn gedachten dwalen af naar de problematiek van het plastic. Er flitsen beelden voorbij van de plasticsoep. Een onmetelijke zee van water met daarin een filter van gore kleine plasticdeeltjes. Tegelijk zie ik dan ook beelden van dode albatrossen. Die majestueuze vogels die maanden over de oceanen zeilen zonder voet aan wal te zetten en fourageren op alles wat ze vinden dat drijft en kleurrijk is. Plastic dus. Dode albatrossen sterven omdat hun magen vol zitten met aanstekers, barbiepoppen en flessendopjes. Kennelijk weerhouden hun smaakpapillen hen niet om hiermee door te gaan. Hoe zou dat eigenlijk smaken, plasticsoep?

En opeens komt daar mijn briljante idee voor die resterende twee kilogram plastic. Ik ga er plasticsoep van maken! En wie kan mij daar beter bij helpen dan Michel Jansen, eigenaar van de Kleinste Soepfabriek. Toevallig net als Agnes van mijn blog van gisteren ook een buurtbewoner van mij.

Hij reageert enthousiast op mijn voorstel. Ik spreek met hem af in zijn fabriek op een industrieterrein in Leek. Om hygiënische redenen word ik in een speciaal pak gehesen en krijg ik een kleurig mutsje op mijn hoofd. Na  een paar deuren kom ik in het kloppend hart van de fabriek. Stoom stijgt uit de ketels omhoog terwijl iemand met een hogedrukspuit een ketel reinigt. Heerlijke geuren ruik ik in de hal. Een mengsel van komijn en koriander. Mmmmm. Een speciaal hoekje van de fabriek is ingericht als experimenteerruimte. Hier worden nieuwe soepen bedacht. Het kloppend hart van de fabriek die mij allang niet meer als de Kleinste voorkomt. Mijn plastic soep valt ook onder de nieuwe soepen. Samen met Michel ga ik vol enthousiasme aan de slag. Mijn vuilniszak wordt rap leger. Het kookplaatje wordt warmer en er beginnen dampen op te stijgen uit de pan. “Er moet veel meer plastic in”, gromt Michel binnensmonds, terwijl hij met een grote klopper driftig zit te roeren. De geur die uit de pan komt is moeilijk te beschrijven. Een stuk onaangenamer dan de geur die daarvoor in de hal te ruiken was. Een mix van weekmakers en restjes margarine. Ik neem een hap. Het is niet te vreten. Echt heel goor. Ik hou het bij één hapje. En dan gaat de inhoud van de pan in zijn geheel in een keer in de vuilnisbak van de soepfabriek. Het is niet helemaal eerlijk maar het huist nu in ieder geval niet meer in mijn vuilniszak. 

Hoe zou dat eigenlijk smaken, plastic soep? Afspelen op YouTube