De afdeling Groningen van GroenLinks dient op het congres van 30 juni a.s. een motie in over wonen 4.0 De essentie is dat het partijbestuur enerzijds zegt enthousiast te zijn over Wonen 4.0, maar dat er anderzijds in het conceptverkiezingsprogramma maatregelen staan die niet in lijn met het akkoord Wonen 4.0 zijn.
Onder "lees meer" een toelichtende tekst, als bijlage de motie zelf in PDF.

 

Het partijbestuur zegt de kans te pakken om de huur- en koopmarkt in samenhang met elkaar te hervormen en het eens te zijn met de uitgangspunten van het akkoord Wonen 4.0. Toch krijgt een aantal amendementen in lijn met 4.0 een negatief advies.

De essentie van 4.0

In dit akkoord krijgen kopers en huurders in gelijke mate steun van de overheid via een woontoeslag via de fiscus. Bijna conform het GL programma wordt daarin de hypotheekrenteaftrek geleidelijk afgeschaft, er zijn alleen wat nuanceverschillen. Fundamenteel is dat de jaarlijkse huurverhoging in 4.0 afhangt van de kwaliteit van de woning, zoals grootte, locatie, luxe, energielabel. Corporaties (een van de partijen die nu nog voorzichtig bouwt) benutten de inkomsten voor verbetering van hun bezit en kunnen daarmee nieuwe woningen bouwen (als de lokale markt dat toelaat).

Opvattingen en feiten

Met name huurders komen er in het GL programma slechter af. Dit komt mede voort uit de opvatting dat het kopen van een woning bevorderd moet worden (waarom eigenlijk?). Ook is een van de achterliggende ideeën dat 'scheefwonen' (huurders met een hoger inkomen die in een sociale huurwoning wonen) een probleem is. Zij moeten worden gedwongen om een woning te kopen door huurders met een hoger inkomen meer huur te laten betalen. Feit is dat die scheefwoners de overheid geen cent kosten: ze ontvangen geen huurtoeslag en hebben geen hypotheekrenteaftrek. Feit is ook dat kopers (vooral de laatste jaren) geen bezit opbouwen, maar vooral schulden. En dat met steun van de overheid via de hypotheekrenteaftrek.

Keuze tussen kopen of huren

Bij een paar afgewezen amendementen staat in de toelichting dat GL keus mogelijk wil maken tussen kopen en huren. De maatregelen stimuleren vooral de koop van een woning via een trits van maatregelen die de overheid geld kosten (starterspremie) of ongewenst verplichtingen aan corporaties oplegt woningen te verkopen. Dit verstoort de woningmarkt en is niet nodig. Een echte oplossing om het hele stelsel te hervormen en via die weg de keuze tussen koop of huur vanzelfsprekend te maken.

Huurders in GL programma

Een amendement om de korting op de Huurtoeslag terug te draaien, krijgt een negatief advies. Huurders met hogere inkomens gaan jaarlijks extra huur betalen, los van de kwaliteit van de woning. Er wordt geen inkomensgrens genoemd. In het Lenteakkoord staat dat huurders met een inkomen boven € 33.000 vanaf 2013 (!) jaarlijks meer gaan betalen. Dit betekent ook dat corporaties informatie over de inkomens van hun huurders moet ontvangen om de regel uit te voeren. De fiscus ligt meer voor de hand en beschermt de privacy van huurders.

Slagkracht voor corporaties?

Het kabinet Rutte heeft bepaald dat de corporaties vanaf 2014 mee moeten gaan betalen aan de kosten van de Huurtoeslag in een zogenaamde 'verhuurdersheffing'. Dit is echter geen geld van verhuurders, maar van de mensen met de laagste inkomens. In een stad als Groningen gaat het om pakweg € 8 miljoen per jaar, waardoor corporaties minder kunnen investeren. In het Lenteakkoord is deze heffing naar voren gehaald naar 2013. De heffing staat niet in het programma, maar wordt wel door GL in het Lenteakkoord gesteund.

Extra maatregelen in GL programma om koop te bevorderen

-

Premies voor startende kopers: dit is geen hervorming, de premie komt eenmalig bij een huishouden terecht.

-

Huurders krijgen (onder voorwaarden) recht om hun woning, met een korting, te kopen: kortingen op te verkopen huurwoningen zijn strijdig met doel om inkomsten van corpo's te verhogen, via de huurverhoging voor de inkomens vanaf 33.000. Daarnaast kunnen particulieren hun woning moeilijker tegen hun vraagprijs verkopen. Ook verschilt de koopmarkt in Nederland: de situatie in krimpregio's is anders dan de randstad. Corporaties kennen de markt en zijn in staat om lokaal te bezien wat mogelijk en wenselijk is.

-

Terugkooprecht dan wel -plicht door corporaties: doet geen recht aan de lokale situatie en geven corporaties minder gelegenheid om te investeren in bestaand bezit.