De Groningse zorgaanbieder Martinizorg groeide de afgelopen jaren hard. In drie jaar tijd (van 2017 naar 2019) verdubbelde de omzet van het bedrijf naar 11.37 miljoen euro. Reden van die groei zit hem vooral in dat de opbrengsten uit de Jeugdwet erg stijgen. Onderstaande afbeelding komt uit de jaarrekening van Martinizorg over 2019.
Met de groei van het bedrijf, nam ook de winst flink toe. In de jaren 2017 en 2018 lag het winstpercentage van Martinizorg ruim boven de 10% en keerde het bedrijf in die jaren in totaal 550,000 euro aan dividend uit. Martinizorg kwam dan ook voor in het roemruchte onderzoek van Follow the Money, Pointer en Reporter Radio naar winstgevende zorgaanbieders uit 2019.
Het is de aanleiding voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) om onderzoek te doen naar de bedrijfsvoering van Martinizorg en te screenen op het risico van onrechtmatige onttrekking van middelen aan de zorg. De conclusies van dat onderzoek zijn hard: er is sprake van belangenverstrengeling en gebrekkig toezicht. Volgens de Inspectie leidde dat er toe dat dit risico’s had voor het verlenen van goede zorg.
Belangenverstrengeling
Wat is er dan precies aan de hand? De conclusies van de inspectie hebben alles te maken met de bedrijfsconstructie van Martinizorg. Martinizorg is onderdeel van de ZorgZaak Holding bv, waaronder ook zorgaanbieder de ZorgZaak (uit Hoogeveen) en PsyValens (uit Groningen) vallen.
Bovendien doen die bedrijven niet alleen zaken met de buitenwereld, maar ook met elkaar. Zo betaalt Martinizorg een managementfee aan de Holding en koopt men ondersteuning op het gebied van financiën en ICT in bij ZZ Facilities, ook onderdeel van de groep. Dat mag, maar dan moeten deze transacties volgens de IGJ wel aan een aantal voorwaarden voldoen:
- een onafhankelijke toetsing van de marktconformiteit heeft plaatsgevonden of offertes bij externe partijen zijn gevraagd;
- contracten zijn opgesteld die in de markt gebruikelijk zijn;
- facturen zijn uitgebracht die herleidbaar zijn naar de contracten;
- de raad van commissarissen expliciet toezicht houdt op deze transacties.
En daar gaat het mis. Het bedrijf heeft aan de inspectie niet duidelijk kunnen maken dat de onderlinge transacties marktconform zijn. Ook is het toezicht van de Raad van Commissarissen op deze transacties onvoldoende. De inspectie concludeert dat de transacties niet ordelijk en controleerbaar zijn.
Daarnaast is er sprake van belangenverstrengeling. Dezelfde (rechts)persoon is bestuurder van MartiniZorg en andere onderdelen van het concern. Tussen deze onderdelen vinden financiële transacties plaats terwijl deze onderdelen helemaal niet per se dezelfde belangen hoeven te hebben. Bij Martinizorg zou de kwaliteit van zorg het hoogste belang moeten zijn terwijl bij ZorgZaak Facilties winstgevendheid misschien een grotere rol speelt.
Waar is de consequentie?
Een keiharde conclusie van de IGJ. Dat zal flinke gevolgen hebben! Nou, blijkbaar niet. De IGJ besluit dat dit rapport ‘voldoende handvatten’ biedt voor Martinizorg aan de normen te voldoen en sluit het onderzoek af.
De fractie van GroenLinks vindt dat vreemd. Als je constateert dat interne transacties niet ordelijk en controleerbaar zijn, dat het interne toezicht ernstig tekortschiet en dat er sprake is van belangenverstrengeling waardoor er risico’s zijn voor het verlenen van goede zorg, hoe kan het daar dan bij blijven?
Was de aanleiding van het IGJ-onderzoek niet juist om MartiniZorg te “screenen op het risico van onrechtmatige onttrekking van middelen aan de zorg”? Die vraag is niet beantwoord, terwijl de bevindingen van het IGJ-rapport alleen maar meer reden geven om daaraan te twijfelen. Zeker gezien de grote tekorten van gemeenten op de jeugdzorg en de WMO, verwacht je toch dat er bij dit soort signalen wordt doorgepakt.
Het is reden voor ons om schriftelijke vragen te stellen aan het Groningse gemeentebestuur. Hoe weegt het College van B&W de constateringen van de IGJ en wat vindt het van het feit dat het onderzoek wordt afgesloten? Ook willen we weten of het College in haar eigen toezicht op gecontracteerde zorgaanbieders in staat is om adequaat toezicht te houden op dubieuze bedrijfsconstructies en of er niet eigenlijk te veel aanbieders zijn om goed toezicht te houden.