Het straatbeeld ziet er tijdens de coronacrisis anders uit. Er is zowel meer als minder ruimte. Er zijn minder mensen op straat, maar die mensen hebben wel meer ruimte nodig.

Nu het er op lijkt dat er de komende maanden en misschien wel jaren maatregelen tegen corona nodig zullen blijven en er al gesproken wordt van een toekomstige anderhalf-meter-maatschappij, is het ook belangrijk om te kijken wat dat betekent voor de openbare ruimte en in het verkeer, met name voor plekken waar mensen de ruimte moeten krijgen om buiten te kunnen verblijven en toch voldoende afstand moeten kunnen nemen; waarbij voetgangers de ruimte krijgen om lopend veilig hun weg te vinden; waarbij reizigers in het openbaar vervoer letterlijk de ruimte krijgen in bus en trein, en waarbij fietsers tijdens hun fietstocht in staat worden gesteld voldoende afstand tot andere fietsers te kunnen houden. 

Is het college bereid om te inventariseren, analyseren en te onderzoeken of er knelpunten zijn in de gehele gemeente, maar met name in de binnenstad, de dorpscentra en de oudere wijken, om voor voetgangers, OV-gebruikers en fietsers voldoende ruimte beschikbaar te hebben of gecreëerd moet worden om nu, maar ook over langere termijn de ‘anderhalfmeter samenleving’ mogelijk te maken?

En overweegt het college om maatregelen te nemen, indien zich dergelijke knelpunten voordoen, indien mensen de anderhalf meter afstand niet in acht kunnen nemen? 

Bijvoorbeeld het al dan niet tijdelijk afsluiten van straten, rijbanen, of andere aanpassingen zodat de door het enorm afgenomen autoverkeer toch al rustige wegen tijdelijk ter beschikking kunnen worden gesteld aan voetgangers en fietsers?

Tot slot de vraag over de verkeersveiligheid: Het lijkt erop dat door het enorm afgenomen autoverkeer sommige automobilisten de rust op de weg misbruiken en de snelheidsregels aan hun laars te lappen en met te hoge snelheid door de bebouwde kom te rijden. Dit leidt tot meer onveiligheid in het verkeer, met name voor voetgangers en fietsers. Herkent het college dat beeld en blijkt dat uit gegevens van politie en stadstoezicht? Heeft het college ideeën om daar wat aan te doen, al dan niet in overleg met de politie?