Al jaren bestaat er een onkostenvergoeding voor uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsverplichting die vrijwilligerswerk doen. Het college kondigde vorig jaar aan de regeling te willen afschaffen, omdat het volgens de aangescherpte regels van het Rijk niet meer mag.
Bij de begrotingsbehandeling in november 2012 werd per motie gevraagd te kijken naar alternatieven. In december werd op voorstel van het college de regeling nog met een half jaar verlengd om die alternatieven te onderzoeken en op te nemen in de nieuwe vrijwilligersnota.

Maar al wat er kwam, geen vrijwilligersnota (uitgesteld tot december 2013) en geen alternatief voor de onkostenvergoeding. Wel kwam er een brief van het college waarin werd aangekondigd dat de regeling zou worden gestopt per 1 juli 2013. In de raadscommissie van juni bleek dat dit een aantal partijen wat te kort door de bocht was. GroenLinks, SP, ChristenUnie en Stadspartij drongen aan op een tweede verlenging waarbij alsnog gekeken kon worden naar alternatieven en overlegd kon worden met de instellingen waar de mensen werkzaam zijn. Want eigenlijk horen die natuurlijk de onkosten van hun vrijwilligers te vergoeden. De PvdA sprak zich niet duidelijk uit, maar had duidelijk ook wel moeite met het voorstel.
In de raadsvergadering van 26 juni jl. diende de GroenLinksfractie een motie in om de regeling nog één keer met een jaar te verlengen en de tijd te nemen om met de instellingen te overleggen en in het kader van de nieuwe vrijwilligers/participatienota te kijken de vergoeding van onkosten van vrijwilligers in het algemeen. Omdat de in dit geval essentiele steun van de PvdA ontbrak werd de motie niet aangenomen. Een tweede motie, waarin alleen om overleg met de instellingen werd gevraagd en aandacht voor de vergoeding van onkosten voor vrijwilligers haalde het wel.